Begeleiding Startende Leraren – Regio Utrecht

Nieuws

Een masterclass over begeleiden en beoordelen

Op 25 november 2015 kwamen 60 stagebegeleiders en schoolopleiders bijeen om te leren over en te werken met begeleidings- en beoordelingsinstrumenten. De middag werd georganiseerd door de lerarenopleiding van de Universiteit Utrecht (Graduate School of Teaching) en het project Een Sterk Begin, Begeleiding Startende Leraren regio Utrecht, en stond in het teken van begeleiden en beoordelen.

Hoe mensen expertise ontwikkelen

Prof. dr. Jan van Tartwijk startte de middag met zijn deel van de masterclass over de manier waarop mensen expertise ontwikkelen. Een belangrijk aspect van expertise is automatisering waarbij experts patronen herkennen, bijvoorbeeld patronen in een klassenopstelling. Leraren met weinig ervaring herkennen deze patronen meestal nog niet, waardoor ze de klas als chaotisch voor zich kunnen zien. Automatisme kan echter ook een valkuil zijn wanneer reflectie op het handelen stopt. Reflectie op eigen handelen is van belang om te kunnen blijven innoveren. Een echte expert (‘adaptive expert’) wisselt routine af met innovatie. De vraag voor de lerarenopleiding is: hoe kunnen we de ontwikkeling van adaptive experts het beste ondersteunen en beoordelen? Het antwoord: de nadruk leggen op zowel theorie als praktijk. Een rubric is daarbij een waardevol instrument om ontwikkeling in kaart te brengen en studenten te beoordelen door middel van niveaubeschrijvingen. De professionele ontwikkeling is aan het einde van de lerarenopleiding nog niet afgelopen, maar de eerste stappen zijn gezet. De leraar kan door middel van praktijkervaring en reflectie op die ervaringen naar het expertniveau toe werken. Klik hier voor de presentatie van Jan van Tartwijk.

Observatie-instrument ICALT

Dr. Rosanne Zwart lichtte de achtergrond en de waarde van het ICALT observatie-instrument toe. Deze observatielijst is gericht op het pedagogisch en didactisch handelen van de leraar. Het instrument wordt in het project Een Sterk Begin ingezet voor twee doeleinden. Ten eerste als dataverzamelingsinstrument voor onderzoek naar de effectiviteit van begeleidingsprogramma’s en ten tweede als begeleidingsinstrument voor de coaching van (startende) leraren. Dit laatste doel stond deze middag centraal. De items op de observatielijst kunnen gerangschikt worden op basis van de gemiddelde ontwikkeling van een docent. Zo wordt gedrag gericht op het creëren van een veilig werkklimaat gemiddeld wel bij startende leraren geobserveerd, terwijl gedrag gericht op differentiatie gemiddeld pas later in de loopbaan zichtbaar wordt. Wanneer de uitslag op de observatielijst wordt vergeleken met deze gemiddelde ontwikkeling, kan de begeleider zien op welke punten de docent zich op korte termijn kan ontwikkelen. Klik hier voor de presentatie van Rosanne Zwart.

Workshops

Na het plenaire gedeelte, konden de deelnemers in vier workshops zich verdiepen in het werken met begeleidings- en beoordelingsinstrumenten.

Rubrics
In workshop één ging men al snel aan de slag met de rubrics, onder begeleiding van Joke Rentrop (Lerarenopleider UU) en Frans Schleijpen (Schoolopleider St. Bonifatius College en lerarenopleider UU). Aan de hand van een casus op papier en bijbehorende filmfragmenten werd geoefend met rubrics als beoordelingsinstrument. Door samen te oefenen met het beoordelen werd duidelijk hoe het niveau van de leraar in kaart gebracht kan worden.

ICALT als begeleidingsinstrument
Workshop twee werd geleid door Karin Smit (Onderwijsadviseur) en Rosanne Zwart (Universitair docent en Onderzoekscoördinator BSL-Utrecht). In deze workshop zijn we dieper ingegaan de ICALT als begeleidingsinstrument. De observatielijst werd door de deelnemers verkend, waarna de lijst op basis van een filmfragment individueel werd ingevuld. Vervolgens hebben we samen de scores omgezet en de zone van naaste ontwikkeling van de leraar bepaald. Ook kwam aan de orde hoe de les nabesproken kan worden met de docent aan de hand van de uitslag van de observatie.

Spanningen bij het begeleiden en beoordelen
Workshop drie richtte zich op spanningen bij het begeleiden en beoordelen van beginnende docenten. Onder begeleiding van Martine van Rijswijk (Lerarenopleider UU) en Liesbeth Arens (Schoolopleider De Werkplaats en Lerarenopleider UU) verkenden de deelnemers, allen schoolopleiders, in een groepsgesprek met elkaar verschillen en overeenkomsten tussen  begeleidings- en beoordelingspraktijken op de scholen.  In dit groepsgesprek zijn thema’s aan bod gekomen als: 1) verschillen in verantwoordelijkheid bij het begeleiden en beoordelen van stagiaires aan de ene kant en beginnende docenten als collega’s aan de andere kant, 2) het belang van een goede communicatie tussen school en instituut, met name ook ten aanzien van informatie over eerder functioneren van de betreffende docent-in-opleiding en 3) sterke en zwakkere punten van beoordelingsinstrumenten die in detail het gewenste niveau van docent-functioneren beschrijven.

Begeleiden en beoordelen vanuit verschillende perspectieven
In workshop vier werd, onder begeleiding van Michel Berendsen (Lerarenopleider UU) en Ko Melief (Projectleider BSL-Utrecht), het begeleiden en beoordelen van leraren in opleiding vanuit verschillende hoeken belicht. Allereerst spraken de drie aanwezige studenten vrijuit over hun eigen ervaringen met stagebegeleiders en behoeften in begeleiden en beoordelen. Na een korte uiteenzetting van het begeleidings- en beoordelingstraject en de daarbij behorende rubric werden plenair verschillende dilemma’s, ervaringen en vragen uit de praktijk van de stagebegeleiders besproken.

Afsluiting

We hebben de middag afgesloten met een hapje en drankje, zodat we gezamenlijk de ervaringen uit de workshops konden delen en proosten op een geslaagde masterclass.

(Een bijdrage van Renske Vissers en Karin Rozendal – Universiteit Utrecht)