Begeleiding Startende Leraren – Regio Utrecht

Nieuws

Ontwikkelingen binnen BSL-Utrecht

De begeleiding van startende leraren staat al lange tijd sterk in de belangstelling. Dit heeft onder andere te maken met het lerarentekort dat zeker voor een aantal vakken in de komende jaren verder zal oplopen (Regionale arbeidsmarkt rapportages, 2015) en met de grotere en systematischer aandacht die scholen hebben voor de doorgaande professionalisering van alle leraren, te beginnen bij de starters.

 Goede leraren dragen in hoge mate bij aan de leerresultaten van leerlingen. Deze leraren kunnen voor leerlingen het verschil maken. Het is ook daarom van belang dat startende leraren snel op een kwalitatief hoog niveau komen. We weten dat driejarige inductietrajecten daar een belangrijke bijdrage aan kunnen leveren (Helms-Lorenz, Van de Grift, Maulana (2016). Dat is goed voor de leerlingen, goed voor de school en zeker ook goed voor de startende leraar. Want het is ook voor de starter erg prettig om snel zijn of haar weg in het onderwijs te kunnen vinden en zich te blijven ontwikkelen tot die leraar die er echt toe doet. Dat vergroot het werkplezier en het verkleint de kans dat een startende leraar het onderwijs verlaat. Het is de investering meer dan waard.

Dit schooljaar zijn er binnen de regio Utrecht weer ruim 20 scholen met het project Een sterk begin – begeleiding startende leraren (BSL-Utrecht) begonnen. Daarmee zijn er in totaal 52 scholen betrokken bij het project. Deze scholen besteden expliciet aandacht aan de begeleiding van de starters. Zij zorgen voor een adequate opvang binnen de school, voor een passende werkdruk en leerzaam werk, voor interne opleidings- en begeleidingsprogramma’s, voor intervisie en voor een personeelsbeleid waarbinnen expliciet aandacht is voor het leren en ontwikkelen van de startende leraren.

Schoolcultuur
Goed onderwijs is niet alleen een zaak van de leraren die met hun leerlingen aan het werk zijn. Het gaat ook om de schoolcultuur daaromheen met een leerklimaat dat gericht is op het leren van alle betrokkenen. Er is dan sprake van leren van en met elkaar, van een cultuur waarin gesproken wordt over wat goed onderwijs is, hoe lessen effectief en plezierig kunnen worden ingericht, welke verbeteringen er mogelijk zijn en welke rol de schoolleiding kan hebben. In zo’n schoolcultuur is de kans groot dat beginnende docenten daar snel gedijen en een eigen bijdrage leveren. Een uitgewerkt personeelsbeleid op dit punt helpt de schoolleiding en de begeleiders om dit verder vorm te geven.
We  besteden dit jaar in de kringen, tijdens schoolbezoeken en in gesprekken met schoolleiders aandacht aan het personeelsbeleid van scholen en de plaats van starters daarbinnen.

Verlenging tot 2019
Het BSL-project liep oorspronkelijk tot midden 2017, maar om ook de scholen die dit jaar zijn aangehaakt drie jaar lang te kunnen ondersteunen, heeft het ministerie van OCW het project op iets kleinere schaal met twee jaar verlengd tot 2019. Een aanvulling op het oorspronkelijke projectplan is dat vanuit de lerarenopleidingen en een aantal scholen wordt onderzocht of het behalen van een onderwijsbevoegdheid en de inductiefase beter op elkaar afgestemd kunnen worden.

Activiteiten binnen het project
Hieronder beschrijven we kort een aantal activiteiten die in het kader van het project actueel zijn.

Starterscafé en conferentie voor startende docenten (en begeleiders)
Op 24 november wordt het vierde starterscafé gehouden in een café in de binnenstad van Utrecht. Het café biedt startende docenten de gelegenheid om in een ongedwongen sfeer met elkaar ervaringen uit te wisselen. Elke keer is er een thema en een korte inleiding.  Dat de begeleiding van de starters leeft was ook voelbaar op de conferentie Klank – weerklank van 27 oktober j.l. Aan de conferentie namen 70 starters, schoolopleiders en coaches deel en er was sprake van een geanimeerde uitwisseling. Zie ook het verslag hierover.

Kringbijeenkomsten: De ontwikkeling van begeleidingsprogramma’s
Tijdens kringbijeenkomsten komen schoolopleiders en coaches van zes tot negen projectscholen in de regio Utrecht samen. Het doel van de bijeenkomsten is het uitwisselen van ideeën voor de invulling van een driejarig begeleidings- en inductietraject. De kringen komen vier keer per jaar bij elkaar. Aan de hand van de projectthema’s kijken de schoolopleiders en coaches kritisch naar hun eigen en elkaars inductieprogramma’s en doen ze nieuwe ideeën op. De bijeenkomsten worden begeleid door een projectmedewerker die meedenkt en vanuit ervaring input levert aan de discussies.

Observatie- en coachingsinstrumenten: ICALT en VIL
Het project stelt observatie- en coachingsinstrumenten ter beschikking. Ten eerste observeren getrainde schoolopleiders en coaches de startende leraren met het ICALT-instrument van de Universiteit Groningen. De nadruk ligt daarbij op de pedagogisch-didactische vaardigheden. Dit maakt deel uit van het landelijk onderzoek naar de ontwikkeling van startende leraren. Deze observatie is verplicht om de projectsubsidie te verkrijgen. Ook de Utrechtse lerarenopleidingen gebruiken het ICALT-instrument in de opleiding. Op de HU gebeurt dat systematisch, op de UU is dat nog in ontwikkeling.
Vanaf januari 2017 kunnen de scholen binnen het project gebruik maken van de digitale versie van de Vragenlijst Interactioneel Leraarsgedrag (VIL), ook wel de roos van Leary genoemd – al is dat niet helemaal de juiste benaming. Vele leraren hebben deze vragenlijst aan het begin van hun loopbaan al eens afgenomen. Daarmee kregen zij goed zicht op hoe hun leerlingen denken over de mate van invloed die zij als leraar uitoefenen en of zij eerder als nabij of eerder als afstandelijk ervaren worden.
Leerlingen kunnen deze vragenlijst tegenwoordig digitaal invullen. Dat duurt een klein kwartier. Daarna kan de leraar direct de uitslag zien. Dat scheelt tijd en de feedback van leerlingen kan sneller besproken worden met de leerlingen zelf, tijdens een intervisiebijeenkomst of in een coachingsgesprek met een schoolopleider. Nog voor de kerstvakantie worden op de projectwebsite een instructie en een toelichting geplaatst.
In dit schooljaar bieden we ook weer de training coaching met ICALT op basis van de zone van naaste ontwikkeling aan.

Deelname aan colleges van de Universiteit Utrecht en Hogeschool Utrecht
Vanaf dit schooljaar is een aantal colleges op het gebied van de didactiek, de pedagogiek en de omgang met leerlingen opengesteld voor startende docenten. Vanwege de inrichting van het onderwijs aan de UU zal het tijdstip op de UU voor velen helaas ongunstig zijn (maandagmorgen), maar we hopen dat er toch starters zijn die hier gebruik van willen en kunnen maken. Op maandagavond kunnen er colleges aan de HU gevolgd worden.

Schoolbezoeken
Dit schooljaar worden alle scholen bezocht door leden van de projectgroep. In een gesprek met de schoolleiding en met schoolopleiders wordt de stand van de zaken besproken aan de hand van de inductiemonitor. De inductiemonitor is een matrix die helpt om inzichtelijk te maken waar de school staat op het gebied van de begeleiding van startende leraren en welke ontwikkelpunten de school voor de komende jaren kiest. Het gaat dan om de projectthema’s ingroeien in de schoolcultuur, werkdrukreductie, professionele groei en observatie en coaching.
Iedere school ontvangt een eigen rapportje van het schoolbezoek en aan het einde van het jaar publiceren we een overkoepelend rapport. Op die manier wordt de stand van zaken in de regio Utrecht op het gebied van de begeleiding van startende leraren snel inzichtelijk. 

Keurmerk Opleidingsschool en inductiemonitor
Tijdens onze ronde langs de scholen, maken we gebruik van de inductiemonitor, een tabel waarmee de stand van zaken met betrekking tot de begeleiding van startende leraren gedetailleerd in kaart kan worden gebracht. De inductiemonitor is ook besproken in de werkgroep Keurmerk Opleidingsschool. De werkgroep heeft in oktober besloten om de monitor op te nemen in de volgende editie van de handleiding van het Keurmerk. *)

Onderwijsatlas Voortgezet onderwijs
In oktober verscheen de onderwijsatlas van Nederland met cijfers over recente en toekomstige ontwikkelingen op de onderwijsarbeidsmarkt. Het is een handzaam en overzichtelijk geheel geworden, mede door de duidelijke grafieken en kaarten.
Duidelijk wordt dat de werkgelegenheid voor leraren in de afgelopen jaren (licht) gestegen is, maar dat er de komende jaren in de regio Utrecht een lichte daling verwacht wordt. Uitzondering vormt de stad Utrecht. Ook blijven Natuurkunde, scheikunde, Duits, klassieke talen, en in mindere mate aardrijkskunde, Frans en lichamelijke opvoeding tekortvakken.
De digitale onderwijsatlas is te vinden op Onderwijsatlas voortgezet onderwijs.
 Gedrukte exemplaren zijn gratis te bestellen door een mail te sturen naar info@voion.nl.

Op onze website www.bsl-utrecht.nl  zijn o.a. verdere beschrijvingen en de projectagenda te vinden.

Ko Melief (projectleider)

*)Ten behoeve van de kwaliteitsborging voldoen alle opleidingsscholen die samenwerken met de UU en HU aan het keurmerk dat aansluit bij het toetsingskader van de NVAO (juli 2013) m.b.t. de opleidingsschool en de academische opleidingsschool. Op basis van het NVAO-kader erkent het ministerie van OCW het samenwerkingsverband tussen de scholen en de lerarenopleidingen als (academische) opleidingsschool en kent vervolgens een subsidie toe aan dit samenwerkingsverband. (http://www.feo.hvu.nl/samenopleiden/keurmerk/keurmerk.htm)