Begeleiding Startende Leraren – Regio Utrecht

Over coaching en lesobservaties

Eén op één coaching wordt op veel scholen ingezet. Leraren krijgen een vaste coach toegewezen die hen gedurende het gehele inductietraject bijstaat. Coaching is gericht op de persoonlijke en op de professionele ontwikkeling van de leraar. Bij coaching staat niet het geven van antwoorden centraal, maar het stellen van de juiste vragen. Op deze manier leert een startende leraar zijn eigen handelen te sturen. De gesprekken tussen de coach en de leraar zijn vertrouwelijk. Een goede band tussen de coach en de leraar is hierbij een pré.

Coaching op maat

De behoefte aan coachingsgesprekken kan sterk verschillen per leraar. In het begin van het eerste beroepsjaar zijn wekelijkse gesprekken met de coach wenselijk. Hierna kunnen de coach en de leraar samen afspraken maken over de intensiviteit van het coachingstraject. De onderwerpen die tijdens de coaching aan bod komen zijn afhankelijk van behoefte van de leraar. Een Persoonlijk Ontwikkelplan (POP) is een waardevolle toevoeging in het coachingstraject. De startende leraar stelt samen met zijn/haar coach concrete ontwikkelpunten op. Op basis van het POP kan de professionele ontwikkeling van de startende leraar gestuurd en geëvalueerd worden.

Lesobservaties

Naast coaching kan de professionele ontwikkeling van de startende leraar ondersteund worden door middel van lesbezoeken. Voor het observeren van lessen zijn verschillende observatieformulieren beschikbaar. Het gebruik van een formulier is niet noodzakelijk. De startende leraar kan namelijk ook zelf het doel van de lesobservatie bepalen. De observant/coach richt zich dan enkel op de aspecten die met dit doel samenhangen.

Coaching en effectieve inductie

Uit verschillende onderzoeken komt naar voren dat de ondersteuning van een mentor, coach of begeleider de effectiviteit van een inductieprogramma bevorderd (Bickmore en Bickmore, 2010; Kearney, 2014; Kessels, 2010; Nasser-Abu Alhija en Fresko (2010). Het is hierbij van belang dat de begeleider getraind is en dat er wekelijks een gezamenlijk moment wordt gepland voor de individuele begeleiding (Bickmore en Bickmore, 2010). Nasser-Abu Alhija en Fresko (2010) hebben onderzocht wat de beste manier is om coaching te implementeren in de school. Coaches die aan het begin van het schooljaar starten met hun werk als coach, die worden geselecteerd door de rector en die een training hebben afgerond, nemen hun rol als coach het meest serieus en ervaren het meeste plezier in het coachen. Kessels (2010) concludeert dat de begeleiding gericht moet zijn op drie verschillende gebieden, namelijk emotionele ondersteuning, praktische informatie en professionele ontwikkeling.

Literatuur

  • Alhija, F. N. A., & Fresko, B. (2010). Mentoring of new teachers: Correlates of activities and mentors’ attitudes. Procedia-Social and Behavioral Sciences,2(2), 2497-2500. doi: 10.1016/j.sbspro.2010.03.360
  • Bickmore, D. L., & Bickmore, S. T. (2010). A multifaceted approach to teacher induction. Teaching and teacher education, 26(4), 1006-1014. doi:10.1016/j.tate.2009.10.043
  • Kearney, S. (2014). Understanding beginning teacher induction: A contextualized examination of best practice. Cogent Education, 1(1), 967477. doi:10.1080/2331186X.2014.967477
  • Kessels, C. (2010). The influence of induction programs on beginning teachers’ well-being and professional development (Doctoral dissertation, Leiden University Graduate School of Teaching (ICLON), Leiden University).