Begeleiding Startende Leraren – Regio Utrecht

Nieuws

In gesprek met starter Ingrid de Oude

 

Ingrid de OudeIngrid de Oude is sinds maart 2014 docent Nederlands op de havo/vwo-afdeling van het Minkema College in Woerden. Na haar bachelor Nederlands, master interculturele communicatie en educatieve master is dit haar eerste echte baan in het onderwijs. Echte baan? “Ik wist altijd al dat ik het onderwijs in wilde. Tijdens mijn bachelor heb ik via een uitzendbureau opvanglessen spelling gegeven op een brede scholengemeenschap.”  Momenteel geeft  Ingrid les in vijf verschillende klassen: in twee brugklassen ( atheneum en gymnasium), in 2 gymnasium, 3 atheneum en in  6 gymnasium. Het liefst geeft zij naast lessen in de bovenbouw ook les in de onderbouw. “De onderbouw is actiever dan de bovenbouw en ik vind het leuk om grammatica te geven”. Uit het gesprek blijkt dat de begeleiding van starters op het Minkema goed geregeld en breed verankerd is.

Hoe gaat het nu na 2,5 jaar?
“Steeds beter. Naar de juiste aanpak voor orde houden is het soms wel zoeken. Wat werkt in welke klas het beste? Dat zal altijd wel blijven. En qua leerstof is het soms zoeken naar de jaarplanning en het programma van de verschillende klassen.”

Heb je nog begeleiding?
“Niet structureel. Maar ik kan altijd terecht bij mijn begeleider uit het eerste jaar. Ik heb hem laatst nog gevraagd om te filmen in een klas waar het niet helemaal lekker liep. Ik vond dat de leerlingen kinderachtig gedrag vertoonden. Aan de hand van de videobeelden kon ik zien dat mijn reacties op zich wel goed waren. Ik kreeg suggesties voor doorvragen waardoor de verantwoordelijkheid voor gedrag meer bij de leerling komt te liggen. Hierdoor voelde ik me zekerder en leerde ik weer wat bij.”

En de werkdruk?
Die is hetzelfde gebleven. Maar het is beter te overzien en ik ervaar minder druk en stress.”

Hoe ben je begeleid in het eerste jaar?
Je merkt dat de school tijd en geld investeert in de begeleiding. Elke starter heeft een begeleider die niet van de eigen vakgroep is. Hier is bewust voor gekozen zodat je ook makkelijker problemen kunt bespreken die in je sectie spelen. Je begeleider is dus ook een soort vertrouwenspersoon.”

Er zijn dus op de school veel docenten die begeleiden?
“Ja, het draagvlak voor begeleiden van starters is groot. Het creëert een open lerende cultuur. Je kunt altijd bij collega’s terecht. Ik neem zelf die rol ook op me naar nieuwe collega’s die in september zijn begonnen.
De gesprekken met je coach zijn wekelijks. Zowel het uur voor de begeleider en de starter zijn ingeroosterd. In de vakgroep heb je een aanspreekpersoon voor allerlei vragen over je vak. En samen met de andere starters heb je naast de start en slotbijeenkomst, zeven bijeenkomsten op een middag na school. Deze bijeenkomsten zijn voor intervisie en thema’s als Een goede start en Oudergesprekken. Ook zijn er vaste bijeenkomsten voor begeleiders waarin zij intervisie hebben en waar ze met elkaar spreken over begeleiden.”

Wat vind je van ICALT?
“Het geeft duidelijkheid. Het helpt te structureren wat goed gaat en wat leerpunten zijn. Het is wel een momentopname en een nabespreking is nodig om er wat aan te hebben. Het is interessant om te bepreken op basis waarvan een bepaalde score is gegeven en wat de coach heeft gezien. Vervolgens bespreken we mijn eigen overwegingen, wat het effect is op de leerlingen  en hoe het anders kan. Dat maakt het heel waardevol.”

Hoe ervaar je de begeleiding in het 2e en 3e jaar?
“In het 2e jaar doen de starters mee aan Lesson Study. Dat is een mooie vorm van professionalisering, maar persoonlijk vind ik dat het te vroeg komt. Je wordt  nog te veel in beslag genomen door vragen als: wat is mijn manier van lesgeven? en wat vind ik belangrijk? Het onderzoek en lezen van literatuur is dan te belastend. Ook zijn de meesten net afgestudeerd en dan moet je weer onderzoek doen. Je hebt eigenlijk vooral persoonlijke begeleiding, weliswaar met een lagere frequentie, nodig en ruimte om ook bij de coach te kijken. Dat relativeert en geeft je ook weer ideeën. Je staat immers alleen voor de klas en je moet je kunnen spiegelen: doe ik het wel goed, kan het anders? In het derde jaar hebben we didactisch coachen. Dat sluit goed aan bij je ontwikkeling als docent. Je wordt bewuster van wat je doet en wat je beter of anders  kunt doen. Dus misschien is het beter om didactisch coachen in het 2e jaar te doen en Lesson Study in het 3e jaar.”

En je eigen professionele ontwikkeling?
“Daar is zeker ruimte voor. Je mag je blijven ontwikkelen, iets nieuws uitproberen. Iedereen wordt gehoord, in ieder geval in onze vakgroep.“

Wat heeft je het meest geholpen in het eerste jaar?
“Het vaste uur met mijn begeleider. Ik hoefde nooit te zoeken naar iemand en kon alles bespreken. Mijn begeleider denkt met mij mee, is er echt voor mij. Ik ben echt heel erg blij met mijn begeleider. Hij weet de juiste vragen op het juiste moment te stellen en wil ook echt dat je zelf de oplossing voor je probleem vindt en weet te formuleren. Didactisch coachen wordt ook op jou als docent toegepast en dat zorgt ervoor dat je ook merkt dat je zelf meer in je hebt dan je misschien zelf dacht. Mijn begeleider is ook heel positief ingesteld en heeft vertrouwen in mij als docent. Als je elke dag zoveel uur alleen voor de klas staat is het toch fijn om zo nu en dan in een open en eerlijk gesprek eens een les na te kunnen bespreken en niet alleen op leerpunten gewezen te worden, maar ook op je positieve eigenschappen.”

Monique van de Laarschot